maandag 16 november 2009

Kroketten


Tussen de borrel met vriendin die ik al heel lang niet meer had gezien en mijn filmafspraakje om 19.00 uur zaten precies 13 minuten.

Honger. Een frietje dan maar. Ik snelde naar de friettent op de markt, een zaak die vol bleek te zitten met jonge mannen. Ik bestelde een frietje zonder.
'Beh', mekkerde een jonge man naast me, bij wijze van kennismaking. Terwijl zijn mond opzichtig een kroket vermaalde, vroeg hij: ''Ben je vrijgezel?' Ik keek hem doordringend aan en zei niets. De jongen smeerde een tweede kroket demonstratief over de toonbank uit: ''Mijn opa zoekt namelijk verkering!"

Ha-ha-ha-ha-ha. Ha-ha-ha-ha-ha-ha! De jonge mannen voor de toonbank hadden lol. Ik keek naar hun geruite hemden, een enkele dikke buik, vette haren. Plattelandsjongeren met een kratje pils achter de kiezen, zo schatte ik in. Ze praatten een dialect dat ik amper verstond.

Achter de toonbank stonden ook jonge mannen die veel bruiner waren dan hun klanten. Pakistani, denk ik. Met vonkende ogen en strakke kaken keken zij zwijgend toe. Een van hen rommelde met de friteuse waar mijn frietjes lagen te bakken in het bruisend vet. Wat duren minuten soms lang.

De kerels gooiden halfvolle plastic bakjes en bekers op de grond. Een van hen wreef met zijn vinger vol mayonaise over de spiegelwand. Ondertussen interviewden ze me over de verblijfplaats van lekkere wijven in de stad, en of ik ze erg 'betastelijk' vond en nog meer van dat soort existentiƫle zaken.
Ik besloot te gaan babbelen, bij wijze van deƫscalatie, ondertussen razendsnel zoekend naar neutrale onderwerpen. Misschien moest ik over kinderen of zo gaan praten, of over moeders of desnoods over voetballen.

Opeens hadden de kerels er kennelijk genoeg van. Misschien waren ze verzadigd. Alsof ze gehoorzaamden aan een geheim teken liepen ze allemaal tegelijkertijd de friettent uit.

Een van de mannen, de eigenaar misschien, barstte uit. Eerst in excuses aan mij, de enige mevrouw in de zaak. En toen in een litanie: ''Ik zei dat het genoeg was geweest. Dat ze weg moesten gaan."
Hij bleef zichzelf maar herhalen, waardoor er een nieuw verhaal ontstond. Daarin bombardeerde hij zichzelf tot de held die deze dreigende jongemannen een halt had toegeroepen en de eer van de zaak had gered. Ondertussen boende hij zijn toonbank schoon, terwijl zijn collega's de vloer en de spiegelwand onderhanden namen.

Ik was net op tijd voor Bright Star. Ik at mijn frietjes terwijl ik keek naar het kostuumdrama van Jane Campion, een film met prachtige beelden en zeer gevatte dialogen tussen de veel te jonge gestorven dichter John Keats en zijn geliefde Fanny, die hij vanwege geldgebrek niet kon trouwen.

De frietlucht bleef asociaal lang hangen, in de zaal en in mijn haar.