dinsdag 23 juni 2009

koffie en thee

L. is zes jaar oud. In groep 2 leert hij wat letters en cijfers zijn. Met alle macht probeert hij de structuur van taal te doorgronden.


- ''Waarom zit er koffie in de telefoon?''
- "Wat bedoel je nou?"
- ''Waarom er in een telefoon koffie zit!"
- ''Ik begrijp je vraag niet.''
- ''Er zit wel 't' in telefoon. Waarom bestaat er dan geen koffiefoon?"